zaterdag 28 februari 2015

DE OVERMOED VAN DE JONKVROUWE VAN GRUNSVOORT

Lang geleden lang er aan de benedenloop van de Renkumse Beek op de Zuid-Veluwe een kasteel waar na vele ridders een jonkvrouw de scepter zwaaide. In tegenstelling tot haar voorgangers had ze nauwelijks oog voor het wel en wee van de bevolking. Ze was hard en wreed voor de bewoners van de povere boerenhofsteden en aangrenzende gehuchten. Ze was ook ijdel en pronkziek en tooide zich met dure gewaden en sieraden. Haar personeel wrong zich in allerlei bochten om bij haar in het gevlei te komen. Zo kwam haar klerk op een zeker moment op het idee om voor haar een tapijt aan te schaffen dat, uitgerold, reikte van het kasteel tot aan de kerkdeur; zo kwamen haar schoenen niet meer in aanraking met het grove zand dat door vele boerenkinkels betreden werd. De jonkvrouwe voelde zich zeer gestreeld en haar verwaandheid nam vanaf dat moment alleen nog maar toe. Een oude grijsaard die haar waarschuwde om de aarde niet te verachten negeerde zij totaal. Zo liep zij nog vele jaren over het tapijt naar de kerk. Toen ze uiteindelijk stierf werd ze met veel vertoon begraven. De volgende dag stond haar kist echter tot ieders verbazing weer boven de grond. Tot twee maal toe werd ze opnieuw ter aarde besteld maar met hetzelfde resultaat. Toen herinnerden enigen zich de woorden van de oude grijsaard. De kist zou met paard en wagen, zonder koetsier, zijn weg vinden. Het paard rende in volle vaart langs de beek en de aangrenzende heide naar de sompige plek waar de waterloop ontsprong. Daar aangekomen steigerde het paard plotseling waardoor de kist van de wagen gleed, in het moeras terechtkwam en daarin langzaam pruttelend wegzonk. De aarde was niet goed genoeg geweest voor de jonkvrouwe en nu wenste de aarde haar niet op te nemen. Haar lot was de diepe bodem van een pikdonker moeras. Later, tijdens duistere avonden, zag menigeen haar aan de rand van de donkere poel vol vertwijfeling zitten. De plek heette sindsdien Quadenoord.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten