maandag 11 augustus 2014

BOEIEND VERLEDEN(4)

Tijdens het ontstaan van mijn belevingservaring van het verleden raakte ik steeds geboeid door de prille fasen van culturen: de eerste boeren die neerstreken in de Lage landen, de oudste steden in Mesopotamie en het eerste stenen bouwwerk in Egypte. Mijn geschiedenisleraar kon prachtig vertellen over de eerste boerennederzettingen in ons land die uit hooguit drie boerderijen bestonden en gebouwd waren op een open plek in het woud. Rondom waren wat stukken bos gekapt om akkertjes voor graan aan te leggen en het vee graasde in de bossen. Bij de boerderijen werden potten gemaakt en gebakken en allerlei werktuigen voor huis, haard en de jacht. Kinderen speelden rond de hoeven en langs de beek in het woud. Hunebedden en grafheuvels lagen wat verder weg. Het dagelijks leven speelde zich altijd af binnen het gebied dat tot aan de horizon reikte. Bij bijzondere gebeurtenissen verzorgden priesteressen de rituelen. Soms bezocht een handelsreiziger de nederzetting met zijn bijzondere waren uit vreemde landen. Later leerde ik dat er ten tijde van de eerste boeren al in een uitgebreid gebied van Noordwest-Europa uitwisseling plaats vond van van goederen en er ook sprake was van min of meer identieke grafgebruiken in hetzelfde gebied. De eerste nederzettingen waren opgetrokken met vergankelijke materialen: boomstammen, vlechtwerk van takken en riet Er bleef geen spoor van over. Na verloop van tijd gaven alleen ronde verkleuringen in de bodem aan waar de palen van de boerderijen hadden gestaan. In de dorpjes werden gereedschappen en potten gebruikt tot ze stuk of versleten waren; bij de paalsporen worden dus bijna altijd alleen maar fragmenten van aardewerk en werktuigen gevonden en zelden een onbeschadigd voorwerp. Toch vond ik het altijd weer spannend om op zulke plekken heel voorzichtig de aarde met een troffel af te schaven en centimeter voor centimeter dieper in het verleden terecht te komen en uiteindelijk stukjes bewerkt vuursteen of een randscherf van een pot te vinden. Tussen het moment dat deze fragmenten onder de grond verdwenen waren en het tijdstip waarop ik ze weer blootlegde lagen tientallen eeuwen Het eerste hunebed zag ik in het Duitse Teutoburgerwoud. De exacte plaats weet in niet meer, maar het lag op een open plek in een bos. Ik was onder de indruk van de enorme stenen en vroeg me af hoe ze op elkaar gestapeld waren. Later zou ik in Drenthe nog veel grotere exemplaren zien. Johan Picardt, die ook over de witte wieven schreef, verhaalde eveneens uitvoerig over deze begraafplaatsen die volgens hem door reuzen gebouwd waren, maar in werkelijkheid door de eerste boeren in het oosten van ons land. In veel overleveringen en veldnamen komt het woord 'hunen' voor en meestal moeten we dan,zoals Picardt al schreef, aan reuzen denken. Reuzen waren oerwezens uit een heidens verleden, maar de 'hunen'-naam werd ook verbonden met plekken van veel jongere datum zoals een urnenveld uit de late Bronstijd bij Winterswijk en vroegmiddeleeuwse sterkten als de Huneschansen op de Veluwe, bij Rhenen en in Twente. Daarnaast werd een hunebed bij het Duitse plaatsje Heiden ook wel aangeduid als 'Duivelsstenen' en een gebied van vroegmiddeleeuwse heuvelburchten bij Berg en dal als de Duivelsberg. Kortom met de plekken uit het voorchristelijke verleden was het niet pluis en ze konden beter gemeden worden. Misschien wel daarom vormden deze plaatsen voor mij een uitdaging om op zoek te gaan naar de oorsprong van de verhalen over witte wieven, reuzen en duivels die zich hier zouden hebben opgehouden. Dat heeft wat betreft de witte wieven tot een intensieve en boeiende speurtocht geleid. Het resultaat ervan is te lezen in het boek 'Witte wieven en elfen, fluisteringen uit de Andere Wereld', uitgegeven bij A3 boeken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten